Нидерландский шутя. 150 анекдотов для начального чтения
Шрифт:
– Dat heb ik niet gezegd, ma (я этого не говорила, ма). Ik zei: de rest van zijn leven (я сказала: остаток его жизни; zeggen – говорить, сказать).
– Heb je alles goed overwogen, Tineke? – vraagt haar moeder. – Je wilt dus met die oude miljonair trouwen en de rest van je leven naast hem doorbrengen?
– Dat heb ik niet gezegd, ma. Ik zei: de rest van zijn leven.
Scherpschutter
(Снайпер)
Een scherpschutter komt thuis van zijn werk (снайпер
– Ik heb je gemist (я скучал по тебе/я не попал в тебя; missen – упустить /шанс/; промахнуться, ошибиться; не удаваться; быть лишенным чего-либо; ik zal hem missen – я буду по нему скучать)!
Een scherpschutter komt thuis van zijn werk. Zijn vrouw doet de deur open. Scherpschutter tegen zijn vrouw:
– Ik heb je gemist!
File
(Вереница /машин/, затор, пробка)
Een man komt te laat op zijn werk (мужчина приходит слишком поздно на свою работу)
– Sorry baas, – zegt de man (извини, шеф, говорит мужчина), – maar ik stond in de file (но я стоял в заторе; staan – стоять).
– Oh, zegt de baas, – was het soms een lange file (это был, наверное, длинный/долгий затор; soms – иногда, порою; неужели, разве; что ли)?
Man:
– Geen idee, ik stond helemaal vooraan… (понятия не имею: «никакой идеи», я стоял совершенно впереди = впереди всех)
Een man komt te laat op zijn werk.
– Sorry baas, – zegt de man, – maar ik stond in de file.
– Oh, zegt de baas, – was het soms een lange file?
Man:
– Geen idee, ik stond helemaal vooraan…
Milaan, Barselona, Moskou
(Милан, Барселона, Москва)
Een reiziger (один путешественник/пассажир; reizen – путешествовать) staat aan de incheckbalie (стоит у регистрационной стойки; balie – стойка (регистрации и т. д.) op de luchthaven (в аэропорту; lucht – воздух; haven – гавань, порт). Hij heeft drie koffers bij (у него при себе три чемодана: «он имеет три чемодана при /себе/»; bijhebben – иметь при себе) en zegt tegen de baliebediende (и говорит служащему; bediende – служащий; bedienen – обслуживать):
– Deze koffer naar Milaan (этот чемодан в Милан) die naar Barselona (тот – в Барселону) en deze naar Moskou (а этот – в Москву).
De bediende protesteert (служащий протестует):
– Maar meneer, dat kunnen wij toch niet doen (но, господин, мы не можем ведь этого сделать)!
De reiziger:
– Jawel, dat kunnen jullie wel (да, конечно, это вы вполне можете). Jullie hebben het namelijk verleden keer ook met mijn koffers gedaan (потому что вы это тоже сделали с моими чемоданами в прошлый раз; namelijk – а именно; ибо, так как)!
Een reiziger staat aan de incheckbalie op de luchthaven. Hij heeft drie koffers bij en zegt tegen de baliebediende:
– Deze koffer naar Milaan, die naar Barselona en deze naar Moskou.
De bediende protesteert:
– Maar mijnheer, dat kunnen wij toch niet doen!
De reiziger:
– Jawel, dat kunnen jullie wel. Jullie hebben het namelijk verleden keer ook met mijn koffers gedaan.
Sint-bernard
(Сенбернар)
– Zoals mijn sint-bernard bestaat er geen tweede hond (такой, как мой сенбернар, другой собаки не существует = подобно моему сенбернару; bestaan – существовать, иметься), pocht Joris tegen zijn buurman (хвастает Йорис своему соседу).
Buurman: – Wat is er dan voor bijzonders aan hem (что есть тогда за особенное в нем = что в нем тогда такого особенного)?
Joris: – Hij brengt me elke dag de krant (он приносит мне каждый день газету).
Buurman: – Nou en (ну и /что/)?
Joris: – Ik heb helemaal geen abonnement (у меня вообще нет абонемента; helemaal – совсем, совершенно, вовсе)!
– Zoals mijn sint-bernard bestaat er geen tweede hond, pocht Joris tegen zijn buurman.
Buurman: – Wat is er dan voor bijzonders aan hem?
Joris: – Hij brengt me elke dag de krant.
Buurman: – Nou en?
Joris: – Ik heb helemaal geen abonnement!
Boxer
(Боксер)
Een man gaat naar een dierenwinkel (один мужчина идет в зоомагазин). Hij vraagt de verkoper (он спрашивает продавца) of hij ook een hond voor de bewaking te koop heeft (имеется ли у него в продаже также пес для охраны; bewaken – сторожить, караулить, охранять; koop – покупка, te koop – продается /в объявлениях/: «к покупке»; kopen – покупать). Na enig zoeken (после некоторого поиска) gaat de man met een hond naar huis (мужчина идет с собакой/псом домой). Twee weken later (две недели спустя) komt hij terug bij de dierenwinkel (он приходит обратно в зоомагазин). Hij vraagt de verkoper (он спрашивает продавца):