Nauka Holenderskiego przez Literatur?: Analiza i T?umaczenie 'Max Havelaar' z Klasyki Niderlandzkiej
Шрифт:
Ik zei dat ik m'nheer Droogstoppel was, makelaar in koffi, van de Lauriergracht, maar dat ik mezelf wel zou aandienen. (Powiedzialem, ze jestem panem Droogstoppelem, maklerem kawowym z Lauriergracht, ale sam sie przedstawie; Ik zei dat ik m'nheer Droogstoppel was – Powiedzialem, ze jestem panem Droogstoppelem, makelaar in koffi, van de Lauriergracht – maklerem kawowym z Lauriergracht, maar dat ik mezelf wel zou aandienen – ale sam sie przedstawie). Ik klom zoo hoog als gezegd was, en hoorde in het derde portaal een kinderstem zingen: strakjes komt vader, die zoete papa. (Wspialem sie tak wysoko, jak powiedziano, i uslyszalem na trzecim pietrze dzieciecy glos spiewajacy: zaraz przyjdzie tata, ten slodki tata; Ik klom zoo hoog als gezegd was – Wspialem sie tak wysoko, jak powiedziano, en hoorde in het derde portaal een kinderstem zingen – i uslyszalem na trzecim pietrze dzieciecy glos spiewajacy, strakjes komt vader, die zoete papa – zaraz przyjdzie tata, ten slodki tata). Ik klopte, en de deur werd geopend door een vrouw of dame – ik weet zelf niet recht wat ik van haar maken moest. (Zapukalem, a drzwi otworzyla kobieta lub dama – sam nie wiem, co o niej myslec; Ik klopte, en de deur werd geopend door een vrouw of dame – Zapukalem, a drzwi otworzyla kobieta lub dama, ik weet zelf niet recht wat ik van haar maken moest – sam nie wiem, co o niej myslec). Ze zag zeer bleek. (Wygladala bardzo blado; Ze zag zeer bleek – Wygladala bardzo blado). Haar trekken droegen sporen van vermoeidheid, en deden me denken aan myn vrouw als de wasch beredderd is. (Jej rysy nosily slady zmeczenia i przypominaly mi moja zone, gdy pranie jest gotowe; Haar trekken droegen sporen van vermoeidheid – Jej rysy nosily slady zmeczenia, en deden me denken aan myn vrouw als de wasch beredderd is – i przypominaly mi moja zone, gdy pranie jest gotowe). Ze was gekleed in een wit lang hemd, of jak zonder schoot, dat haar tot de knieen hing, en aan de voorzyde met een zwart speldje was vastgemaakt. (Byla ubrana w biala dluga koszule lub kaftan bez spodnicy, ktory siegal jej do kolan i byl przypiety z przodu czarna spinka; Ze was gekleed in een wit lang hemd – Byla ubrana w biala dluga koszule, of jak zonder schoot – lub kaftan bez spodnicy, dat haar tot de knieen hing – ktory siegal jej do kolan, en aan de voorzyde met een zwart speldje was vastgemaakt – i byl przypiety z przodu czarna spinka). In-plaats van een behoorlyke japon of rok, droeg ze daaronder een stuk donker gebloemd lynwaad, dat eenige malen om het lyf gewikkeld scheen, en hare heupen en knieen vry nauw omsloot. (Zamiast porzadnej sukni lub spodnicy, miala na sobie kawalek ciemnego kwiecistego plotna, ktory wydawal sie byc kilkakrotnie owiniety wokol ciala i dosc ciasno przylegal do jej bioder i kolan; In-plaats van een behoorlyke japon of rok – Zamiast porzadnej sukni lub spodnicy, droeg ze daaronder een stuk donker gebloemd lynwaad – miala na sobie kawalek ciemnego kwiecistego plotna, dat eenige malen om het lyf gewikkeld scheen – ktory wydawal sie byc kilkakrotnie owiniety wokol ciala, en hare heupen en knieen vry nauw omsloot – i dosc ciasno przylegal do jej bioder i kolan). Er was geen spoor van plooien, wydte of omvang, zooals dit by een vrouw toch behoort. (Nie bylo sladu fald, szerokosci ani objetosci, jak to u kobiet powinno byc; Er was geen spoor van plooien, wydte of omvang – Nie bylo sladu fald, szerokosci ani objetosci, zooals dit by een vrouw toch behoort – jak to u kobiet powinno byc). Ik was bly dat ik Frits niet gezonden had, want haar kleeding kwam me zeer onkiesch voor, en het vreemde daarvan werd nog verhoogd door de losheid waarmee ze zich bewoog, als vond ze zich heel goed zoo. (Cieszylem sie, ze nie wyslalem Fritsa, poniewaz jej stroj wydawal mi sie bardzo nieprzyzwoity, a dziwnosc tego byla jeszcze bardziej podkreslona przez swobode, z jaka sie poruszala, jakby czula sie w nim bardzo dobrze; Ik was bly dat ik Frits niet gezonden had – Cieszylem sie, ze nie wyslalem Fritsa, want haar kleeding kwam me zeer onkiesch voor – poniewaz jej stroj wydawal mi sie bardzo nieprzyzwoity, en het vreemde daarvan werd nog verhoogd door de losheid waarmee ze zich bewoog – a dziwnosc tego byla jeszcze bardziej podkreslona przez swobode, z jaka sie poruszala, als vond ze zich heel goed zoo – jakby czula sie w nim bardzo dobrze). Het mensch scheen volstrekt niet te weten dat ze er niet uitzag als andere vrouwen. (Kobieta wydawala sie zupelnie nie zdawac sobie sprawy, ze nie wyglada jak inne kobiety; Het mensch scheen volstrekt niet te weten – Kobieta wydawala sie zupelnie nie zdawac sobie sprawy, dat ze er niet uitzag als andere vrouwen – ze nie wyglada jak inne kobiety). Ook kwam het me voor, dat ze volstrekt niet verlegen was over myn komst. (Rowniez wydawalo mi sie, ze wcale nie byla zawstydzona moim przybyciem; Ook kwam het me voor – Rowniez wydawalo mi sie, dat ze volstrekt niet verlegen was over myn komst – ze wcale nie byla zawstydzona moim przybyciem). Ze verborg niets onder de tafel, verschoof de stoelen niet, en deed niets van wat toch het gebruik is, als er een vreemdeling komt van een deftig voorkomen. (Nie ukrywala nic pod stolem, nie przesuwala krzesel i nie robila nic, co zwykle robi sie, gdy przychodzi obcy o powaznym wygladzie; Ze verborg niets onder de tafel – Nie ukrywala nic pod stolem, verschoof de stoelen niet – nie przesuwala krzesel, en deed niets van wat toch het gebruik is – i nie robila nic, co zwykle robi sie, als er een vreemdeling komt van een deftig voorkomen – gdy przychodzi obcy o powaznym wygladzie).
Ze had, als een Chinesche, de haren achter over gekamd, en die achter het hoofd in een soort van strik of knoop saamgebonden. (Miala wlosy zaczesane do tylu jak Chinka i zwiazane z tylu glowy w rodzaj kokardki lub wezla; Ze had, als een Chinesche, de haren achter over gekamd – Miala wlosy zaczesane do tylu jak Chinka, en die achter het hoofd in een soort van strik of knoop saamgebonden – i zwiazane z tylu glowy w rodzaj kokardki lub wezla). Later heb ik vernomen dat haar kleeding een soort van indische dracht is, die ze daar-te-lande sarong en kabaai noemen, maar ik vond het heel leelyk. (Pozniej dowiedzialem sie, ze jej stroj to rodzaj indyjskiego ubioru, ktory tam nazywaja sarong i kabaai, ale uwazalem go za bardzo brzydki; Later heb ik vernomen dat haar kleeding een soort van indische dracht is – Pozniej dowiedzialem sie, ze jej stroj to rodzaj indyjskiego ubioru, die ze daar-te-lande sarong en kabaai noemen – ktory tam nazywaja sarong i kabaai, maar ik vond het heel leelyk – ale uwazalem go za bardzo brzydki).
Is u juffrouw Sjaalman? vroeg ik. (Czy jest pani Sjaalman? – zapytalem; Is u juffrouw Sjaalman – Czy jest pani Sjaalman, vroeg ik – zapytalem).
Wien heb ik de eer te spreken? zeide zy, en wel op een toon waarin iets lag, alsof ook ik wat eer had moeten brengen in myn vraag. (Z kim mam zaszczyt rozmawiac? – odpowiedziala, i to tonem, w ktorym bylo cos, jakbym rowniez ja powinien okazac pewien szacunek w moim pytaniu; Wien heb ik de eer te spreken? – Z kim mam zaszczyt rozmawiac, zeide zy – odpowiedziala, en wel op een toon waarin iets lag, alsof ook ik wat eer had moeten brengen in myn vraag – i to tonem, w ktorym bylo cos, jakbym rowniez ja powinien okazac pewien szacunek w moim pytaniu).
Nu, van komplimenten houd ik niet. (Coz, nie lubie komplementow; Nu, van komplimenten houd ik niet – Coz, nie lubie komplementow). Met een principaal is dit wat anders, en ik ben te lang by de zaken, om myn wereld niet te kennen. (Z glownym klientem to co innego, a ja jestem zbyt dlugo w interesach, by nie znac swojego swiata; Met een principaal is dit wat anders – Z glownym klientem to co innego, en ik ben te lang by de zaken, om myn wereld niet te kennen – a ja jestem zbyt dlugo w interesach, by nie znac swojego swiata). Maar om daar veel omslag te verkoopen op een derde verdieping, vond ik niet noodig. (Ale sprzedawac tam duzo ceremonii na trzecim pietrze nie uwazalem za konieczne; Maar om daar veel omslag te verkoopen op een derde verdieping – Ale sprzedawac tam duzo ceremonii na trzecim pietrze, vond ik niet noodig – nie uwazalem za konieczne). Ik zei dus kort-af, dat ik m'nheer Droogstoppel was, makelaar in koffi, Lauriergracht, No 37, en dat ik haar man spreken wilde. (Powiedzialem wiec krotko, ze jestem panem Droogstoppelem, maklerem kawowym z Lauriergracht 37, i ze chce rozmawiac z jej mezem; Ik zei dus kort-af – Powiedzialem wiec krotko, dat ik m'nheer Droogstoppel was – ze jestem panem Droogstoppelem, makelaar in koffi, Lauriergracht, No 37 – maklerem kawowym z Lauriergracht 37, en dat ik haar man spreken wilde – i ze chce rozmawiac z jej mezem). Wel ja, waarom zou ik omslag maken? (No coz, dlaczego mialbym robic ceregiele?; Wel ja, waarom zou ik omslag maken? – No coz, dlaczego mialbym robic ceregiele?)
Ze wees my een matten stoeltjen aan, en nam een klein meisje op den schoot, dat op den grond zat te spelen. (Wskazala mi matowe krzeslo i wziela na kolana mala dziewczynke, ktora bawila sie na podlodze; Ze wees my een matten stoeltjen aan – Wskazala mi matowe krzeslo, en nam een klein meisje op den schoot – i wziela na kolana mala dziewczynke, dat op den grond zat te spelen – ktora bawila sie na podlodze). De kleine jongen dien ik had hooren zingen, zag me strak aan, en bekeek me van 't hoofd tot de voeten. (Maly chlopiec, ktorego slyszalem spiewajacego, patrzyl na mnie intensywnie i ogladal mnie od stop do glow; De kleine jongen dien ik had hooren zingen – Maly chlopiec, ktorego slyszalem spiewajacego, zag me strak aan – patrzyl na mnie intensywnie, en bekeek me van 't hoofd tot de voeten – i ogladal mnie od stop do glow). Die scheen ook volstrekt niet verlegen! (Ten tez wcale nie wydawal sie zawstydzony!; Die scheen ook volstrekt niet verlegen! – Ten tez wcale nie wydawal sie zawstydzony!) Het was een knaapje van een jaar of zes, ook al vreemd gekleed. (To byl chlopiec w wieku okolo szesciu lat, rowniez dziwnie ubrany; Het was een knaapje van een jaar of zes – To byl chlopiec w wieku okolo szesciu lat, ook al vreemd gekleed – rowniez dziwnie ubrany). Zyn wyd broekje reikte ter-nauwernood tot de helft van de dy, en de beentjes waren bloot van daar tot aan den enkel. (Jego szerokie spodenki ledwo siegaly polowy uda, a nogi byly gole od tego miejsca do kostki; Zyn wyd broekje reikte ter-nauwernood tot de helft van de dy – Jego szerokie spodenki ledwo siegaly polowy uda, en de beentjes waren bloot van daar tot aan den enkel – a nogi byly gole od tego miejsca do kostki). Heel indecent, vind ik. (Uwazam to za bardzo nieprzyzwoite; Heel indecent, vind ik – Uwazam to za bardzo nieprzyzwoite). ‘Kom je om papa te spreken?’ vroeg hy op-eens, en ik begreep terstond dat de opvoeding van dat knaapje veel te wenschen overliet, anders had hy: ‘komt u’ gezegd. (Przyszedles porozmawiac z tata? – zapytal nagle, i od razu zrozumialem, ze wychowanie tego chlopca pozostawia wiele do zyczenia, inaczej powiedzialby: 'przyszedl pan'; Kom je om papa te spreken? – Przyszedles porozmawiac z tata? vroeg hy op-eens – zapytal nagle, en ik begreep terstond dat de opvoeding van dat knaapje veel te wenschen overliet – i od razu zrozumialem, ze wychowanie tego chlopca pozostawia wiele do zyczenia, anders had hy: ‘komt u’ gezegd – inaczej powiedzialby: 'przyszedl pan'). Maar omdat ik met myn houding verlegen was, en wel wat praten wilde, antwoordde ik: (Ale poniewaz bylem zaklopotany moja postawa i chcialem porozmawiac, odpowiedzialem; Maar omdat ik met myn houding verlegen was – Ale poniewaz bylem zaklopotany moja postawa, en wel wat praten wilde – i chcialem porozmawiac, antwoordde ik – odpowiedzialem):
Ja, kereltje, ik kom om je papa te spreken. (Tak, chlopcze, przyszedlem porozmawiac z twoim tata; Ja, kereltje, ik kom om je papa te spreken – Tak, chlopcze, przyszedlem porozmawiac z twoim tata). Zou hy spoedig komen, denkje? (Myslisz, ze wkrotce przyjdzie?; Zou hy spoedig komen, denkje? – Myslisz, ze wkrotce przyjdzie?)
Dat weet ik niet. (Nie wiem tego; Dat weet ik niet – Nie wiem tego). Hy is uit, en zoekt geld om een verfdoos voor me te koopen. (Wyszedl i szuka pieniedzy, zeby kupic mi zestaw do malowania; Hy is uit – Wyszedl, en zoekt geld om een verfdoos voor me te koopen – i szuka pieniedzy, zeby kupic mi zestaw do malowania). (Frits zegt: verwdoos, maar dit doe ik niet. Verf is verf, en geen verw.) (Frits mowi: verwdoos, ale tego nie zrobie. Verf to farba, a nie verw; Frits zegt: verwdoos, maar dit doe ik niet – Frits mowi: verwdoos, ale tego nie zrobie, Verf is verf, en geen verw – Farba to farba, a nie verw).
Stil, myn jongen, zei de vrouw. (Cicho, moj chlopcze, powiedziala kobieta; Stil, myn jongen – Cicho, moj chlopcze, zei de vrouw – powiedziala kobieta). Speel wat met je prenten, of met de chinesche speeldoos. (Pobaw sie troche swoimi obrazkami lub chinskim pudelkiem do zabawy; Speel wat met je prenten – Pobaw sie troche swoimi obrazkami, of met de chinesche speeldoos – lub chinskim pudelkiem do zabawy).
Je weet immers dat die m'nheer gister alles heeft meegenomen. (Wiesz przeciez, ze ten pan wczoraj wszystko zabral; Je weet immers dat die m'nheer gister alles heeft meegenomen – Wiesz przeciez, ze ten pan wczoraj wszystko zabral).
Ook zyn moeder noemde hy: je, en er scheen een ‘heer’ geweest te zyn, die alles ‘meegenomen had’…een vroolyk bezoek! (Nazywal rowniez swoja matke: „ty”, i wydawalo sie, ze byl tam „pan”, ktory wszystko „zabral”… wesola wizyta!; Ook zyn moeder noemde hy: je – Nazywal rowniez swoja matke: „ty”, en er scheen een ‘heer’ geweest te zyn, die alles ‘meegenomen had’ – i wydawalo sie, ze byl tam „pan”, ktory wszystko „zabral”, een vroolyk bezoek – wesola wizyta!). De vrouw scheen ook niet opgeruimd, want ter-sluik wischte zy haar oog af, terwyl zy 't kleine meisje by haar broertje bracht. (Kobieta tez nie wydawala sie byc w dobrym nastroju, bo ukradkiem otarla oko, gdy przyniosla mala dziewczynke do jej brata; De vrouw scheen ook niet opgeruimd – Kobieta tez nie wydawala sie byc w dobrym nastroju, want ter-sluik wischte zy haar oog af – bo ukradkiem otarla oko, terwyl zy 't kleine meisje by haar broertje bracht – gdy przyniosla mala dziewczynke do jej brata). ‘Daar, zeide zy, speel wat met Nonni.’ (Tam, powiedziala, pobaw sie troche z Nonni; Daar, zeide zy – Tam, powiedziala, speel wat met Nonni – pobaw sie troche z Nonni). Een rare naam. (Dziwne imie; Een rare naam – Dziwne imie). En dit deed hy. (I tak zrobil; En dit deed hy – I tak zrobil).
Wel juffrouw, vroeg ik, verwacht u spoedig uw man? (Coz, prosze pani, zapytalem, czy spodziewa sie pani wkrotce swojego meza?; Wel juffrouw – Coz, prosze pani, verwacht u spoedig uw man? – czy spodziewa sie pani wkrotce swojego meza?)
Ik kan 't niet bepalen, antwoordde zy. (Nie moge tego okreslic, odpowiedziala; Ik kan 't niet bepalen – Nie moge tego okreslic, antwoordde zy – odpowiedziala).
Daar liet op-eens de kleine jongen, die met zyn zusje schuitjevaren gespeeld had, deze in den steek, en vroeg my: (Nagle maly chlopiec, ktory bawil sie z siostra w lodke, przestal i zapytal mnie; Daar liet op-eens de kleine jongen – Nagle maly chlopiec, die met zyn zusje schuitjevaren gespeeld had – ktory bawil sie z siostra w lodke, deze in den steek – przestal, en vroeg my – i zapytal mnie):
M'nheer, waarom zeg je tegen mama: juffrouw? (Prosze pana, dlaczego mowi pan do mamy: juffrouw?; M'nheer, waarom zeg je tegen mama: juffrouw – Prosze pana, dlaczego mowi pan do mamy: juffrouw?)
Hoe dan, kereltje, zei ik, wat moet ik dan zeggen? (Jak wiec, chlopcze, zapytalem, co powinienem wtedy powiedziec?; Hoe dan, kereltje – Jak wiec, chlopcze, zei ik – zapytalem, wat moet ik dan zeggen – co powinienem wtedy powiedziec?)