Nauka niderlandzkiego: T?umaczenie i analiza trzech dzie? Nescio po holendersku
Шрифт:
"Heer in den hemel had hij al die meisjes geschapen? Of was 't een grapje van den duivel, al die wetende oogen?" (Czy Pan w niebie stworzyl te wszystkie dziewczeta? Czy to byl zart diabla, te wszystkie wiedzace oczy?; "Heer in den hemel had hij al die meisjes geschapen? Of was 't een grapje van den duivel, al die wetende oogen?" – Czy Pan w niebie stworzyl te wszystkie dziewczeta? Czy to byl zart diabla, te wszystkie wiedzace oczy?).
Kijk, daar gaat 't dichtertje. (Spojrz, tam idzie poeta; Kijk, daar gaat 't dichtertje – Spojrz, tam idzie poeta).
Toch wel een knap, jong ventje, zoo slank, zoo'n aardig gladgeschoren jongensgezicht, alleen een paar stutten voor de ooren, en zoo verbrand door de zon. (Calkiem przystojny, mlody chlopak, tak szczuply, z tak mila gladko ogolona twarza chlopca, tylko kilka wloskow przed uszami i tak opalony przez slonce; Toch wel een knap, jong ventje, zoo slank, zoo'n aardig gladgeschoren jongensgezicht, alleen een paar stutten voor de ooren, en zoo verbrand door de zon – Calkiem przystojny, mlody chlopak, tak szczuply, z tak mila gladko ogolona twarza chlopca, tylko kilka wloskow przed uszami i tak opalony przez slonce).
Hij groet iemand. (Wita sie z kims; Hij groet iemand – Wita sie z kims).
Z'n strooien hoedje lichtten-i even op van zijn kort geknipte haren. (Jego slomkowy kapelusz uniosl sie lekko z jego krotko przycietych wlosow; Z'n strooien hoedje lichtten– i even op van zijn kort geknipte haren – Jego slomkowy kapelusz uniosl sie lekko z jego krotko przycietych wlosow).
Raar toch, zoo kaal, maar 't was toch vast wel een dichtertje, want God begreep niets van 'm en Potgieter ook niet. (Dziwne, tak lysy, ale to z pewnoscia byl poeta, bo Bog nic z niego nie rozumial, a Potgieter tez nie; Raar toch, zoo kaal, maar 't was toch vast wel een dichtertje, want God begreep niets van 'm en Potgieter ook niet – Dziwne, tak lysy, ale to z pewnoscia byl poeta, bo Bog nic z niego nie rozumial, a Potgieter tez nie).
En professor Volmer verachttenem. (A profesor Volmer go gardzil; En professor Volmer verachttenem – A profesor Volmer go gardzil).
En hij leed ijselijk van die wetende oogen, zooals geen rechtschapen mensch. (I cierpial strasznie z powodu tych wiedzacych oczu, jak zaden prawy czlowiek; En hij leed ijselijk van die wetende oogen, zooals geen rechtschapen mensch – I cierpial strasznie z powodu tych wiedzacych oczu, jak zaden prawy czlowiek).
De duivel hattem leelijk te pakken. (Diabel mial go w swoich szponach; De duivel hattem leelijk te pakken – Diabel mial go w swoich szponach).
Hij was een zwak dichtertje, kindsch werti er van. (Byl slabym poeta, dziecinnym w tym wszystkim; Hij was een zwak dichtertje, kindsch werti er van – Byl slabym poeta, dziecinnym w tym wszystkim).
Hij bleef fatsoenlijk van zwakte. (Pozostawal przyzwoity z powodu swojej slabosci; Hij bleef fatsoenlijk van zwakte – Pozostawal przyzwoity z powodu swojej slabosci).
Dat was weer zoo iets raars, waar God vroeger nooit over gedacht had, fatsoenlijk was fatsoenlijk en daarmee uit. (To bylo znowu cos dziwnego, o czym Bog nigdy wczesniej nie myslal, przyzwoitosc byla przyzwoitoscia i koniec; Dat was weer zoo iets raars, waar God vroeger nooit over gedacht had, fatsoenlijk was fatsoenlijk en daarmee uit – To bylo znowu cos dziwnego, o czym Bog nigdy wczesniej nie myslal, przyzwoitosc byla przyzwoitoscia i koniec).
't Dichtertje wist niet op wie hij verliefd moest worden. (Poeta nie wiedzial, w kim sie zakochac; 't Dichtertje wist niet op wie hij verliefd moest worden – Poeta nie wiedzial, w kim sie zakochac).
Als hij in twee wetende oogen had gekeken, zag hij er dadelijk weer twee. (Gdy spojrzal w dwa wiedzace oczy, od razu widzial kolejne dwa; Als hij in twee wetende oogen had gekeken, zag hij er dadelijk weer twee – Gdy spojrzal w dwa wiedzace oczy, od razu widzial kolejne dwa).
Hij was zoo zwak, zoo lekker zwak. (Byl tak slaby, tak przyjemnie slaby; Hij was zoo zwak, zoo lekker zwak – Byl tak slaby, tak przyjemnie slaby).
Maar als i 't vijfentwintigste meisje zag, voeldeni zoo iets raars in z'n hersens. (Ale kiedy zobaczyl dwudziesta piata dziewczyne, poczul cos dziwnego w swoich mozgach; Maar als i 't vijfentwintigste meisje zag, voeldeni zoo iets raars in z'n hersens – Ale kiedy zobaczyl dwudziesta piata dziewczyne, poczul cos dziwnego w swoich mozgach).
Hij had al eens in 't voorbijloopen op 't terras van een cafe een stoeltje omgeschopt van kwaadaardigheid. (Kiedys, przechodzac obok tarasu kawiarni, kopnal krzeslo zlosliwosci; Hij had al eens in 't voorbijloopen op 't terras van een cafe een stoeltje omgeschopt van kwaadaardigheid – Kiedys, przechodzac obok tarasu kawiarni, kopnal krzeslo zlosliwosci).