Nauka niderlandzkiego: T?umaczenie i analiza trzech dzie? Nescio po holendersku
Шрифт:
Natuurlijk had ze lage witte schoentjes aan met korte rokken en erg open geweven kousen, waar haar beenen wit doorheen schemerden. (Oczywiscie miala na sobie niskie biale butki z krotkimi spodniczkami i bardzo otwarte tkane ponczochy, przez ktore przeswitywaly jej biale nogi; Natuurlijk had ze lage witte schoentjes aan – oczywiscie miala na sobie niskie biale butki, met korte rokken en erg open geweven kousen – z krotkimi spodniczkami i bardzo otwarte tkane ponczochy, waar haar beenen wit doorheen schemerden – przez ktore przeswitywaly jej biale nogi).
"Nu vallen", dacht 't dichtertje. ("Teraz upasc", pomyslal poeta; "Nu vallen" – "teraz upasc", dacht 't dichtertje – pomyslal poeta).
"Mon ame prend son elan vers l'infini," zei de Duivel en glimlachte ironisch, zooals hij een eeuwigheid lang geglimlacht had. ("Moja dusza szybuje w nieskonczonosc," powiedzial Diabel i usmiechnal sie ironicznie, tak jak usmiechal sie przez wiecznosc; "Mon ame prend son elan vers l'infini," – "moja dusza szybuje w nieskonczonosc," zei de Duivel en glimlachte ironisch – powiedzial Diabel i usmiechnal sie ironicznie, zooals hij een eeuwigheid lang geglimlacht had – tak jak usmiechal sie przez wiecznosc).
Toen zag 't dichtertje 't stationsplein weer en den duivel en hoorde wat die gezegd had. (Wtedy poeta ponownie zobaczyl plac przed dworcem i diabla i uslyszal, co ten powiedzial; Toen zag 't dichtertje 't stationsplein weer – wtedy poeta ponownie zobaczyl plac przed dworcem, en den duivel en hoorde wat die gezegd had – i diabla i uslyszal, co ten powiedzial).
"Duivel" zei-di, "mij belazer je niet." ("Diable," powiedzial, "nie oszukasz mnie."; "Duivel" zei– di – "diable," powiedzial, "mij belazer je niet." – "nie oszukasz mnie").
De duivel haalde even z'n schouders op en keek naar de stationsklok. (Diabel wzruszyl ramionami i spojrzal na zegar dworcowy; De duivel haalde even z'n schouders op – diabel wzruszyl ramionami, en keek naar de stationsklok – i spojrzal na zegar dworcowy).
Tien minuten over zevenen. (Dziesiec minut po siodmej; Tien minuten over zevenen – dziesiec minut po siodmej).
Hij gaapte achter z'n hand. (Ziewnal za swoja reka; Hij gaapte achter z'n hand – ziewnal za swoja reka).
De eeuwigheid schoot niet op. (Wiecznosc sie nie spieszyla; De eeuwigheid schoot niet op – wiecznosc sie nie spieszyla).
En eigenlijk hatti ook al zooveel dichtertjes gekend. (I wlasciwie znal juz tylu poetow; En eigenlijk hatti ook al zooveel dichtertjes gekend – i wlasciwie znal juz tylu poetow).
Waarom sprak i nog zooveel? (Dlaczego wciaz tak duzo mowil?; Waarom sprak i nog zooveel? – dlaczego wciaz tak duzo mowil?)
't Dichtertje liep naar huis en keek in de hoogte naar 't gevleugelde wiel, dat midden op de leuning van de hooge spoorbrug over de westelijke doorvaart op een kleine ijzeren zuil staat en vliegen wil en nooit van z'n plaats komt en gezien wordt uit vertetjes waar 't nooit komt, wel heel van de Torensluis, 't Singel af. (Poeta szedl do domu i patrzyl w gore na skrzydlate kolo, ktore stoi posrodku poreczy wysokiego mostu kolejowego nad zachodnim kanalem na malej zelaznej kolumnie i chce latac, ale nigdy nie rusza sie z miejsca, i widziane jest z okien, do ktorych nigdy nie dociera, calkiem z Torensluis, w dol Singel; 't Dichtertje liep naar huis en keek in de hoogte naar 't gevleugelde wiel – poeta szedl do domu i patrzyl w gore na skrzydlate kolo, dat midden op de leuning van de hooge spoorbrug over de westelijke doorvaart op een kleine ijzeren zuil staat – ktore stoi posrodku poreczy wysokiego mostu kolejowego nad zachodnim kanalem na malej zelaznej kolumnie, en vliegen wil en nooit van z'n plaats komt – i chce latac, ale nigdy nie rusza sie z miejsca, en gezien wordt uit vertetjes waar 't nooit komt, wel heel van de Torensluis, 't Singel af – i widziane jest z okien, do ktorych nigdy nie dociera, calkiem z Torensluis, w dol Singel).
De blauwe lucht was er nog zoo hopeloos ver boven. (Niebieskie niebo bylo jeszcze tak beznadziejnie wysoko ponad; De blauwe lucht was er nog zoo hopeloos ver boven – niebieskie niebo bylo jeszcze tak beznadziejnie wysoko ponad).
Zelfs de palen met de booglampen, aan 't begin en 't eind van de brug, staken hoog boven 't wieltje uit. (Nawet slupy z lampami lukowymi na poczatku i koncu mostu wystawaly wysoko ponad kolko; Zelfs de palen met de booglampen – nawet slupy z lampami lukowymi, aan 't begin en 't eind van de brug – na poczatku i koncu mostu, staken hoog boven 't wieltje uit – wystawaly wysoko ponad kolko).
't Geeft niet veel of je op een spoorbrug staat op een ijzeren zuiltje. (Nie ma duzej roznicy, czy stoisz na moscie kolejowym na zelaznej kolumnie; 't Geeft niet veel – nie ma duzej roznicy, of je op een spoorbrug staat op een ijzeren zuiltje – czy stoisz na moscie kolejowym na zelaznej kolumnie).
Je kunt er hoogstens van aan 't denken raken en dat deugt heelemaal niet. (Mozesz najwyzej zaczac myslec i to wcale nie jest dobre; Je kunt er hoogstens van aan 't denken raken – mozesz najwyzej zaczac myslec, en dat deugt heelemaal niet – i to wcale nie jest dobre).